- goochelen
- {{goochelen}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [toveren] exécuter des tours de prestidigitation2 [handig, bedrieglijk met iets omspringen] jongler♦voorbeelden:1 goochelen met de kaart • faire des tours de cartes2 goochelen met cijfers • jongler avec les chiffresII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [door goochelen op een plaats, in een toestand brengen] escamoter♦voorbeelden:1 iemands portefeuille uit z'n zak goochelen • escamoter le portefeuille de qn.
Deens-Russisch woordenboek. 2015.